Er is een heel leuk paddenstoelenboek uitgekomen van Jens H. Petersen Eetbare paddenstoelen, vindplaatsen, herkenning, verzamelen en bereiden van de KNNV Uitgeverij. Jens is een Deense mycoloog die heel leesbaar schrijft. In het boek zitten mooie foto’s alhoewel bij de gerechten het servies of de achtergrond verradendat het thuis is gefotografeerd met het daar voorradige serviesgoed.
Het is boek is bedoeld voor beginnende paddenstoelenzoekers maar ook ik heb er dingen uitgehaald die ik nog niet wist. Bijvoorbeeld dat je (beslist) geen heksenboleten of berkenboleten rauw moet eten. Iedere mycoloog heeft zijn voorkeuren voor bepaalde paddenstoelen, zo ook Jens, hij geeft de kapjesmorielje twee groene punten terwijl ik die niet zo bijzonder vind.
Alle aspecten van het eten van paddenstoelen worden behandeld. Uitstekende adviezen over het eten van paddenstoelen (blz 25). Een heel goed stukje waarin uitgelegd wordt waarin je geplukte paddenstoelen opbergt om mee naar huis te nemen (blz 28). Eindelijk iemand die goed beargumenteerd antwoord geeft op de vraag of je moet snijden of draaien bij het oogsten van de vruchtlichamen, kort samengevat: het maakt niet veel uit want je beschadigd in beide gevallen het mycelium nagenoeg niet (blz 30). Ook goede tips over bereiding (blz 34 t/m 37).
Helemaal geen kritiek? Nou vooruit, ééntje dan: Op blz 26 en 27 staan de foto’s van de meest giftige soorten. In het door Jens gehanteerde classificatiesysteem is dat twee rode ringetjes. Hier krijgen ze één rood ringetje. Waarschijnlijk omdat op deze pagina’s alleen de meest dodelijke soorten worden behandeld en welke gifstoffen ze bevatten. Toch had ik de voorkeur gegeven aan twee rode ringetjes.