Zoutminnende planten

Zeekool met bloemknoppen

Zoutminnende planten

‘Zoutverdragende planten’, dat is eigenlijk een betere naam voor schorplanten die een manier hebben gevonden om te overleven in een zoute omgeving, waar andere planten niet kunnen overleven. Een aantal daarvan zijn bij liefhebbers van lekker eten goed bekend zoals zeekraal en lamsoor. Kijk op de Wildplukwiki voor informatie over deze soorten.

Maar er zijn veel meer eetbare soorten. Sommige daarvan worden gekweekt zoals de zeekool, een favoriet van mij (kijk daarvoor ook op de wildplukwiki), en zeevenkel. Minder bekende zilte planten zijn o.a. hertshoornweegbree, zoutmelde, zeeraket, strandbiet, zeepostelein en lepelblad.

 

Interessante weetjes

Zilte groenten bevatten een grote hoeveelheid ijzer, jodium, eiwitten, calcium, vitamine B1, B12 en vezels.

Vaak wordt de term zoutplant gebruikt. Echter, zout is ronduit giftig voor alle organismen. Dat er dan toch planten kunnen groeien op plaatsen met veel zout, heeft te maken met strategieën die planten hebben ontwikkeld om dat zout kwijt te raken of te voorkomen dat het vocht onttrekt aan de cellen. Veel kwelderplanten hebben zoutklieren op hun bladeren zitten. Met behulp van deze klieren kunnen ze het teveel opgenomen zout weer kwijtraken. Andere soorten hebben een andere strategie om zich van het zout te ontdoen: ze slaan het op in de onderste bladeren, die na enige tijd afsterven en afvallen. Sommige kwelderplanten zijn in staat om hun bloemen tegen het zeewater te beschermen. Tussen de bloemblaadjes wordt een luchtbel vastgehouden, die de bloemdelen tegen het water beschermt.

 

Hertshoornweegbree

Hertshoornweegbree:

De naam zegt het al, is een weegbree, Plantago is de Latijnse soortnaam. De bloeiwijze vertoont veel gelijkenis met die van de veel gewonere grote (Plantago major) en smalle weegbree (Plantago lanceolata). Ook de gelijkenis met de veel zeldzamere Zeeweegbree (Plantago maritima) is groot.

In alle gevallen is ze gemakkelijk te herkennen aan de bladeren die zeker als ze wat groter zijn, voorzien zijn van zijslippen, die soms ook weer van zijslippen zijn voorzien, waardoor ze veerspletig zijn. De zijslippen geven hem zijn wetenschappelijke naam, Plantago coronopus. Coronopus is latijn voor kraaienpoot wat in combinatie met Plantago (=voetzool) een bijzondere combinatie geeft, de zool van een kraaienpoot! De bladeren zijn het hele jaar door te vinden en vormen vaak rozetten die als groene sterren te vinden zijn.  De planten kunnen op onbetreden plaatsen best groot worden: in de breedte zomaar een diameter van 30 cm hebben, en ook tot 30 cm hoog worden.

Hertshoornweegbree kan zeer goed worden gegeten. In de Italiaanse keuken wordt het Erba of Herba Stella of Minutina genoemd.  Het wordt geroemd om zijn mild notige smaak en een knapperige structuur. Het doet een beetje denken aan peterselie, spinazie of groene kool. De volksnaam is vrij vertaald ‘sterrengras’.

Vanaf 1586 wordt het in geschriften genoemd als een groente. Het is een typisch onderdeel van een gemengde salade bestaande uit wilde en gecultiveerde groenten die bekend is onder de naam misticanza.

Het is een ideaal gewas om in onverwarmde kassen of zelfs in de volle grond in de wat koelere delen van de wereld te telen. Het verdraagt matige vorst en kan gedurende de hele winter in gematigde streken worden verbouwd.

Waar Deens lepelblad alleen direct langs de grotere wegen voorkomt vanwege het strooizout, is Hertshoornweegbree vrijwel overal in de stad te vinden. Hij nestelt zich vaak in de spleten van stoeptegels en hoort daarmee tot de door Willemien Troelstra geïntroduceerde categorie Stoeptegelspleetplant.

De plant wordt in de natuurgeneeskunde gebruikt tegen koortsen en in de keuken als geleermiddel.

 

Strandbiet. Foto Wikipedia.

Zee- of standbiet:

De Latijnse, wetenschappelijke naam van deze plant is Beta vulgaris subsp. Maritima. Het is niet een groente die we dagelijks eten. Het is de moeder van alle bietensoorten zoals voederbieten, rode biet en snijbiet. Zelfs suikerbiet stamt of van de zeebiet. Zonder zeebiet had de voedselindustrie geen suiker kunnen maken! Overigens kunnen bietensoorten zoals suikerbiet sneller ziek worden. Het zijn doorgekweekte planten; ze zijn niet op natuurlijke wijze ontstaan. De mens kruist de suikerbiet verder door met zeebiet, zodat er resistentie tegen ziektes ontstaat. De zeebiet heeft daarnaast geneeskracht aan de mensen te bieden. Het wordt vooral ingezet bij tepelkloven, constipatie en urinewegproblemen.

Omdat men in Nederland liever uitheems duingras ziet dan de oorspronkelijke beplanting zoals duinbossen en zeebiet, zie je deze plant niet vaak meer. Hij groeit nog wel overvloedig aan de kusten van Noorwegen tot aan de kusten van de Canarische eilanden en Noord-Afrika toe. De hele oostkust van Denemarken tot aan Finland toe. Aan de Russische eilandkusten groeit volop strandbiet. Daarnaast groeit het in het Midden-Oosten tot aan de Indiase kust. In Australië, Noord-Amerika en Zuid-Amerika is de soort van oorsprong niet inheems.

Van zeebiet wordt zowel de wortel als het blad gegeten. Jonge bladeren kunnen als salade gegeten worden. Oudere bladeren smaken bitter en moeten gekookt als spinazie klaar gemaakt worden. De bladeren worden sinds de prehistorische tijd al als groente gegeten, hetgeen uit neolithische vondsten blijkt.

Zeebiet is rijk aan vitamine A en C. Het bevat veel van de mineralen kalium, magnesium, calcium, ijzer en zwavel. Verder bevat het saponinen, betanine, asparagine, rafanol, glycuramine en oxalaten. Deze laatste stof is de reden dat je zeebietblad niet dagelijks in grote hoeveelheden moet eten en ook niet als je last hebt van je nieren. Oxalaten kunnen namelijk nierstenen veroorzaken.

Eettips zeebiet

Zeebietblad kan geroerbakt worden maar kan ook gekookt een soepingrediënt zijn. Het is lekker om eens een quiche van zeebietblad te maken. Een lekker Libanees recept is 400 gram gekookt zeebietblad met 600 nl yoghurt, 400 gram gekookte kikkererwten en 100 gram geweekte bulghur vermengen. Voeg er zout en gehakte munt aan toe en je hebt een heerlijke zeebietyoghurtsoep.

 

Zoutmelde. Foto van website yavannah.nl

Zoutmelde

Gewone zoutmelde, ook wel Obione genoemd, (Atriplex portulacoides, synoniem: Halimione portulacoides), is een halofyt die behoort tot de amarantenfamilie (Amaranthaceae). Het is een vaste plant die van nature voorkomt langs de kusten van Eurazië en in delen van Afrika. Het met het water opgenomen zout wordt via haartjes op het blad uitgescheiden, doordat de haartjes met het opgehoopte zout afbreken of openbarsten. De bladeren van de plant smaken naar postelein.

De sterk vertakte plant wordt 50-150 cm hoog en is aan de voet houtachtig. De gevleugelde of meerkantige stengels zijn bruinachtig. De grijsgroene, dikke, lancetvormige, gaafrandige bladeren zijn behaard met blaashaartjes. In de oksels van de bladeren van de bloeiende stengels zitten korte, niet bloeiende zijstengels.

Gewone zoutmelde bloeit van juli tot oktober met groene tot groengele bloemen, die in kluwens staan. De mannelijke bloemen komen verspreid over de gehele bloeiwijze voor. De vrouwelijke bloemen hebben twee stempels en geen bloemdek. De steel van de vruchtkleppen is veel korter dan de vruchtkleppen (steelblaadjes van de vrouwelijke bloem). De twee- tot drielobbige vruchtkleppen zijn tot bij de top vergroeid, waarbij de middelste lob korter is dan de andere twee. De geelachtige bloeiwijze is een korte, smalle en vrijwel niet bebladerde pluim. De vrucht is een nootje ingesloten door de vruchtkleppen. De plant komt voor op kwelders op oeverwallen van de kreken.

Alleen de jonge bovenste malse stengeltjes en bladen worden geoogst. De rest van de (meerjarige) plant is zeer houtig.

Bereiding

Na blancheren of roerbakken kleuren de blaadjes donkergroen. Ze doen het prima als hartige toevoeging in salades. Of na roerbakken als garnering bij de vis. Ze kunnen ook gefrituurd als “groentechips” worden genuttigd. Behalve lekker en gezond zijn ze ook nog zeer decoratief.

 

Deens lepelblad

Lepelblad

Lepelblad (Cochlearia) is een geslacht met circa 30 soorten één-, twee-, en meerjarige planten uit de Kruisbloemenfamilie. Dit in Europa inheemse plantengeslacht komt op het hele noordelijk halfrond in het wild voor. Hoewel nu een vrijwel vergeten keukenkruid, werd Lepelblad in vroegere tijden gewaardeerd om zijn smaak en hoog vitamine C-gehalte. Het was een veelgebruikt kruid om scheurbuik tegen te gaan en in de volksgeneeskunde werden aan de verschillende soorten binnen dit geslacht heilzame werkingen toegedicht. De smaak is kruidig en licht scherp, enigszins vergelijkbaar met waterkers of mosterd. Met name Echt, Engels en Deens lepelblad werden in de Lage Landen voor deze doeleinden gebruikt.

Kenmerken Deens, echt en Engels lepelblad. Artikel Gerrit Hendriksen op website stadsplanten.nl.

Door hun hoge zouttolerantie worden deze kruidachtige planten opvallend veel aangetroffen in kuststreken, op bergtoppen en langs kwelders of zoute steppen. Hier hebben zij minder concurrentie van andere planten. De snelle verspreiding van Lepelblad in sommige streken wordt gestimuleerd door het grootschalig gebruik van zout om gladheid tegen te gaan.

Duidelijk is de verspreiding langs de snelwegen te zien.

Deens lepelblad was rond 1900 alleen aan de kust te vinden. In Nederland alleen op Texel. Eigenlijk gebeurd er in de eerste 60 jaar daarna niet veel. Een paar waarnemingen langs de kust. Daarna gaat het snel. Vanaf 1970 is op grote schaal gladheidsbestrijding gestart met als gevolg dat de plant naar het binnenland is gaan migreren.

Deens lepelblad, een laagblijvende en witte kruisbloemige, is door zijn standplaats, voedselrijke, iets zilte, vaak kalkhoudende grond, van de twee andere soorten lepelblad de meest voorkomende. Echt lepelblad (Cochlearia officinalis subs. officinalis) en Engels lepelblad (Cochlearia officinalis subs. anglica) hebben striktere eisen en gaan vooral achteruit door verzoeting.

 

Zeeraket

De zeeraket (Cakile maritima) is een plant uit de kruisbloemenfamilie (Brassicaceae). De soort komt voor in de duinen en op het strand in West-Europa van Noord-Scandinavië tot het Middellandse Zeegebied en van Madeira tot Zuid-Iran.

De plant heeft dikke, vlezige bladeren en wordt 10-60 cm hoog. De onderste en het middelste blad zijn vaak diep ingesneden. Zeeraket bloeit in Nederland van juni tot oktober met 1 cm grote, paarse of witte bloemen.

De zeeraket (Cakile maritima) is een bewoner van de zeereep, de eerste duinenrij die in Nederland grenst aan de Noordzee. Het is een wat bossige plant, heeft bleekgroene, vlezige bladeren en licht lila naar honing ruikende bloemen.

Als je de zeeraket aantreft, groeit hij op een plaats waar organisch materiaal onder het zand bedolven ligt, want deze plant heeft natuurlijk ook zijn voedsel nodig en duinzand is van nature stifstofarm. Het organisch materiaal kan van alles zijn: aangespoelde stukken wrakhout en losgeslagen wier. Onder het zand gaan die zaken ontbinden en daarbij komen die stikstofverbindingen vrij.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Cakile, heeft een Arabische oorsprong en daar werd deze naam als qaqila of kekeleh geschreven. Maar dat was ook de oude Arabische naam voor de specerij kardemom, maar taalkundigen maken het ons weer eens lastig door te verklaren dat met qaqila niet altijd de kardemom bedoeld werd, maar soms ook andere planten. Misschien dat het uiteindelijk van het oude Semitische woord qaq, afbreken, is afgeleid. Het tweede deel, maritima, is gelukkig eenvoudiger te verklaren want mare is ‘zee’.

Overigens heeft ‘raket’ in de zeeraket niets te maken met ruimtereizen, maar het woord is afkomstig uit het Franse woord roquette, wat weer geleend is van het oud-Italiaanse rochette. Dat is een verkleinwoord van ruca. Dat is weer terug te voeren op het Latijnse eruca dat ‘koolwortel’ betekent.  De slasoort rucola (Eruca sativa) wordt ook wel ‘raketsla’ genoemd.

De zaden worden over zowel de korte als de lange afstand verspreid. Het zaad heeft een kurkachtige wand en kan daardoor wel een week blijven drijven. Een ander deel breekt af en blijft in de buurt van de moederplant. Dat we bij de verklaring van de wetenschappelijke naam terechtkwamen bij het woord ‘afbreken’ leek onwaarschijnlijk, maar is hiermee verklaart. Het afgebroken deel kan door de wind worden meegevoerd.  Niet als een echt tumbleweed, maar toch kan het over een behoorlijke afstand door de wind worden meegesleurd.

De zeeraket werd in tijden van barre armoede als groente gebruikt want hij is voedzaam en bevat veel vitamine C. De plant werd dan gekookt, maar de wat oudere bladeren zijn te bitter. Echt jonge blaadjes zijn milder van smaak en worden in salades gebruikt. Ook werden de wortels van de zeeraket verpulverd en met meel vermengd om brood te bakken. De behoorlijk bittere smaak is dan minder dominant. In de Nederlandse Antillen werden de bladeren gekookt en tot een papje verwerkt om als ontsmettend middel op zweren te smeren.

 

Foto Wikipedia

Zeepostelein

Zeepostelein (Honckenya peploides) is een geel-groenig laagblijvend plantje, dat tot grote plakkaten kan uitgroeien. De plant is vlezig en doet daardoor denken aan een vetplant. Zeepostelein heeft een verspreidingsgebied dat de poolstreken en de meer gematigde streken omvat. Zeepostelein voelt zich perfect op zijn gemak op de Waddeneilanden. Het vormt de verbinding tussen planten van de vloedmerk en die van de eerste duinen. Hij vestigt zich op plaatsen waar organisch materiaal onder het zand is bedolven en tot ontbinding is overgegaan. Het maakt de zeepostelein niet zoveel uit wat de ondergrond is want hij zal zijn wortels toch diep de grond inboren. Dat is een beproefde overlevingsstrategie omdat hij nog wel eens stormvloeden over zich heen krijgt. Het deert hem niet. Deze vasthoudende plant is ook te vinden tussen de voegen van basaltblokken van zeedijken.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Honckenya, is vernoemt naar de Duitse botanicus Gerhard August Honckeny (1724-1805). Het tweede deel, peploides, betekent ‘lijkend op peplus’ waarbij het woord peplus terug te voeren is tot een oude Latijnse term voor een wijd uitlopende ruche aan de taille van een jurk, tuniek, jas of blouse. Dat verwijst naar de vorm van de bloem.

Zeepostelein heeft een zure smaak en is bijzonder rijk aan vitamine A en C. Dat is ook de reden dat eilandbewoners ze vaak aten om in tijden van schaarste de gevreesde scheurbuik te voorkomen. Vroeger werden de jonge scheuten van zeepostelein – voordat de plant ging bloeien met kleine bloemetjes – geplukt en rauw of gekookt gebruikt. In 1695 werd al beschreven dat men op de Britse Orkney-eilanden zeepostelein oogste om scheurbuik tegen te gaan. Op IJsland werden de bladeren ooit vergist in zure wei en gebruikt als zuurkool. Behalve de met melkzure vergisting gefermenteerde bladeren gebruikte men ook de overblijvende vloeistof als versterkende drank. Ook conserveerde men de blaadjes en jonge scheuten in azijn want ook dat zorgde er voor dat men ook in de winter voldoende vitamine C in het dieet had.

Van huis wisten de Eskimo’s ook wel raad met zeepostelein: de zure bladeren en scheuten werden met zeehondenvet en suiker als salade gegeten. Ze hadden zelfs een recept om er een ijsje van te maken. Zeeposteleinblaadjes werden versneden, gekookt in water en vervolgens gemengd met rendiervet en bessen. Dan liet men het geheel bevriezen en later had men zo een voedzame snack.

 

Rode lijst dus niet wildplukken maar wel via de handel verkrijgbaar.

Foto Elenbaas Zeegroenten BV

Schorrekruid ook wel “Zeerozemarijn” genoemd.

Schorrenkruid of klein schorrenkruid (Suaeda maritima) is een eenjarige plant, die behoort tot de Amarantenfamilie (Amaranthaceae). De soort komt van nature voor aan de Europese kusten, in de gematigde gebieden van Azië, Noord-Afrika en Noord-Amerika en is vandaar uit verder verspreid over het zuidelijk hafrond. Schorrenkruid staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als een soort die in Nederland vrij zeldzaam en matig afgenomen is. Schorrekruid is een eenjarig plantje met het uiterlijk van rozemarijn. Het staat bekend om zijn malse, zachte blaadjes en mineraalrijke smaak. Het eenjarige plantje is net als zeekraal een echte pioniersplant.

De plant wordt 10 – 50 cm hoog. De liggende, opstijgende of rechtopstaande, blauwgroene stengel is weinig tot sterk vertakt. De blauwgroene, vlezige, halfronde, 10 – 50 mm lange en 0,8 – 2 mm brede bladeren zijn lijnvormig, terwijl de bovenste bladeren spits zijn. De stengels en bladeren zijn vaak rood aangelopen.

De plant bloeit van juli tot in september met 2 of 3 groenachtige, 2 – 4 mm grote bloemen in de bladoksel van een op een blad lijkend schutblad van 3 – 12mm. De bracteolen zijn gereduceerd tot kleine, huidachtige schubben. De bloem heeft vijf bloembladen, vijf meeldraden en twee, ongeveer 0,5 mm lange, kale stempels. De vrucht is een halfkogelvormig nootje. Het glanzende, donkerbruine of zwarte, 1 – 2,2 mm brede zaad is fijn netvormig gegroefd.

De bereiding van schorrekruid

U kunt de plant bereiden door deze kort te blancheren of te roerbakken. Deze zeegroente kan ook rauw gegeten worden en leent zich uiterst goed als decoratie bij een gerecht.

De plant wordt geïmporteerd uit Frankrijk en Australië door o.a. Elenbaas Zeegroenten en is verkrijgbaar van juni tot en met december. De wilde Franse variant is grijsgroen van kleur. De Australische variant heeft een soms prachtige vuurrode kleur.

 

Foto Elenbaas Zeegroenten BV

Zeevenkel

De zeevenkel of zeekervel (Crithmum maritimum) is een vaste plant, die behoort tot de schermbloemenfamilie.  Het is de enige soort in het geslacht Crithmum. De botanische naam Crithmum komt van het Oudgriekse ‘krithe’, dat gerst betekent, vanwege de overeenkomst van de vrucht met een gerstekorrel. De soort staat op de Nederlandse Rode lijst van planten als zeer zeldzaam en stabiel of iets toegenomen.

De plant wordt 20-50 cm hoog en de stengel is aan de voet verhout. Ook de wortels zijn houtig. De wortelbladeren zijn dubbel geveerd. De blaadjes van de eerste orde zijn gesteeld en die van de tweede orde vlezig, aan de voet versmald en met gave bladrand. De tot 7 cm lange bladeren zijn aromatisch. Zeevenkel bloeit van juli tot oktober met samengestelde schermen, die bestaan uit acht tot zesendertig stralen met vijf tot tien omwindselblaadjes. De bloempjes zijn geelgroen of wit van kleur.

De 5-6 mm lange, olijfgroene tot paarse vrucht is een tweedelige splitvrucht en heeft weinig uitstekende ribben. De deelvruchtjes zijn sponsachtig, in doorsnede breed-driehoekig en bevatten een enkel zaadje. De vruchten worden door het water verspreid.

De plant komt van nature voor op rotsen en dijken langs de Zwarte Zee, in het Middellandse Zeegebied, de Canarische Eilanden en langs de Europese kust van de Atlantische Oceaan op zandige vloedmerken en zoals eerder genoemd op zeedijken.

Gebruik

De vlezige bladeren zijn eetbaar, en heeft net als gewone venkel een anijsachtige smaak maar dan gecombineerd met een ziltige extra smaak waardoor hij goed combineert met vis en schaaldieren. Ook de peulen zijn eetbaar. Ze zijn rijk aan vitamine C. De plant wordt al heel lang gebruikt omwille van zijn geneeskrachtige werking. Het helpt om het lichaam te zuiveren en je zou er ook van afvallen.  Het bevorderd ook de spijsvertering en helpt tegen winderigheid.

Tegenwoordig is het gekweekt te verkrijgen.

 

Geïmporteerde soorten:

 

Monniksbaard

Foto Elenbaas Zeegroenten BV

Monniksbaard staat ook wel bekend als Agretti. Het is een stengelvormige zeegroente die voornamelijk groeit aan de mediterrane kust. Monniksbaard vindt u net als andere zeegroenten in het wild op begroeide stukken langs de kust. Vroeger werd Monniksbaard verbrand. Het as werd gebruikt voor onder andere de productie van glas, zeep of soda. Tegenwoordig wordt het ook in kassen gekweekt.

Herkomst & seizoen van monniksbaard

De herkomst van geïmporteerde monniksbaard is Italië, Spanje en Israel. Het seizoen van monniksbaard loopt van februari tot en met maart.

De smaak en bereiding van monniksbaard

Monniksbaard (Barbe di frate) heeft een mineraalrijke smaak, die iets weg heeft van postelein. De jonge plantjes zijn vaak het malst!

De zeegroente wordt bereid door deze kort te blancheren of te roerbakken, maar kan ook rauw gegeten worden.

 

Zeebanaan

Foto Elenbaas Zeegroenten BV

De zeebanaan is een sappige zeegroente. Het groeit in strengen op zandige grond. De vlezige blaadjes zijn groen, geel en soms prachtig vuurrood van kleur. Deze bijzondere zeegroente heeft een zilte en typisch kruidige smaak. De herkomst van de zeebanaan ligt in Australië. Vanouds weten de oorspronkelijke bewoners, de Aboriginals, deze delicatesse te waarderen. Het groeit op het strand aan de rand van de duinen en op de zandige delen van de schorren. Hier vandaan worden zeebananen naar Nederland geïmporteerd. Inmiddels wordt in Zeeland zeebanaan geteeld.

De bereiding van de zeebanaan

Alvorens te bereiden kan men het beste de vlezige blaadjes van de hardere strengen verwijderen. Zeebananen kunnen rauw gegeten worden. Te verwerken in salades of als onderdeel van een “amuse”, U kunt ze ook prima roerbakken.

 

Gekweekt:

 

Oesterblad of oesterkruid (Mertensia maritima):

Een vaste plant uit de ruwbladigenfamilie (Boraginaceae) en komt van nature voor in kustgebieden rond de noordelijke poolcirkel. Oesterblad is een laagblijvende, kruipende plant, die in het wild een omtrek van vijftig centimeter kan bereiken. Hij groeit op ziltige rotsachtige grond langs kusten, zoals die van IJsland, Noorwegen, Schotland en Canada. In het najaar vormt de plant rode bloemen die na de opening helderblauw kleuren. De lichtblauwe bladeren hebben een eironde vorm en smaken enigszins naar oesters of ansjovis. De bladeren en wortels van de oesterblad worden al lang gegeten door de Eskimo’s in Alaska. Alle delen van de plant kunnen rauw gegeten worden. De bladeren worden vaak geserveerd om haar typerende oestersmaak. Op verschillende plekken in Nederland, zoals Texel en Zeeland, wordt er met de plant geëxperimenteerd als nieuw landbouwgewas voor verzilte akkers.

 

Foto Kurt Stüber

Ijskruid

Het ijskruid of ijsplantje (Mesembryanthemum crystallinum) is een plant uit de familie Aizoaceae. Zijn naam dankt de plant aan zijn glinsterende, doorschijnende blaasjes, die zich op de stengels en de bladeren bevinden. Onder deze blaasjes bevinden zich klieren, die natriumcarbonaat uitscheiden. Daarom wordt de plant ook wel “sodaplant” genoemd. De bladeren zijn eetbaar en smaken licht zoutig. Eigenlijk hoort deze plant niet in deze opsomming, maar door zijn zoutige smaak heb ik hem hier toch vermeld. De plant moet niet verward worden met Nieuw-Zeelandse spinazie (Tetragonia expansa) uit dezelfde plantenfamilie.

Ecologie

Het ijskruid stamt oorspronkelijk van het Zuidelijk halfrond in Zuidwest Afrika en de Kaapregio, maar het komt op steeds meer plekken op het Noordelijk halfrond voor. De plant komt tegenwoordig verwilderd voor in het Middellandse Zeegebied, op de Canarische Eilanden en in Californië, Mexico en Zuid-Australië.

Door zijn grote vermogen om vocht uit te bodem te onttrekken, oefent het ijskruid een enorme concurrentiedruk uit op andere planten, die daarom in zijn omgeving snel te gronde gaan. Tevens neemt onder het ijskruid het nitraatgehalte van de bodem toe. Ook dit verhindert de groei van concurrerende planten, vooral van grassen. De plant beschikt over een verbazingwekkende zouthuishouding en kan zelfs na bederf nog zout opnemen en weer uitscheiden, terwijl een overschot aan natrium-ionen in de vorm van natriumcarbonaat worden uitgescheiden.

Botanische beschrijving

Het is een eenjarige, rijk vertakte succulente plant met een kruipende groeiwijze. De plant kan gedurende het groeiseizoen een diameter van 1 meter bereiken. De bladeren zijn 6-12 cm lang en zijn ei- tot spatelvormig. De bladeren hebben een min of meer stengel-omvattende voet en een golvende rand. De bladeren zijn met parelachtige, glinsterende, doorschijnende blaasjes bezet. Daaronder bevinden zich de talloze klieren, die zout uitscheiden. De 1 cm brede, alleenstaande, meestal witte bloemen zijn alleen open bij zonnig weer. Er bestaan ook rassen met rode of gele bloemen. De witte bloemen bezitten een opgezwollen kelk, die eveneens met blaasjes is bezet. De zaden zijn zeer klein en glanzend zwart van kleur.

Kweek

Ook in Nederland wordt deze plant gekweekt. De kleine, zwarte zaden kunnen op 3–4 cm afstand van elkaar geplant worden. De plant kan zowel met vochtige als met droge standplaatsen uit de voeten. De temperatuur moet echter voortdurend boven de 20°C liggen.

Gebruik

De bladeren kunnen in salades worden verwerkt of worden gekookt als spinazie. Ook de stengels zijn eetbaar.

 

En dan hebben we nog de zeewieren

Zeewier is er in ontelbaar veel soorten, maten en smaken. Hier een korte opsomming.

Veel zeewier wordt geïmporteerd uit Bretagne. Deze zijn vers gezouten en daardoor langer houdbaar. Populaire soorten zijn Zeesla, Dulse, Wakame, Zeespaghetti, Nori en Suikerwier (Kombu Royal).

Ook is wild Zeeuws zeewier via importeurs te verkrijgen. Deze zeewieren zijn in de regel verser dan de Franse variant, maar daardoor ook minder lang houdbaar. Ik noem Priemwier (Roodhoorntjeswier), Visdraadwier, Japans bessenwier,  Zee-eik, Codium, Wakame, Zeesla, Klappers en Blaaswier.

Daarnaast wordt er nog een exotische variant uit de Filipijnen geïmporteerd: De groene zeebes. Dat komt gepekeld in zakjes. Na spoelen met water zwelt het zeewier op tot strengen met knapperige zilte besjes.

 

Zeewier en voeding: nutritionele voordelen

De meeste wieren zijn rijk aan mineralen als calcium, natrium, ijzer en jodium en bevatten sporenelementen. Afhankelijk van de soort, is zeewier een bron van vitaminen A, C en E en plantaardige eiwitten. De delen van het zeewier die niet door het lichaam worden afgebroken zijn onschadelijk en kun je zien als ballaststoffen. Zeewier kan daarom een gezonde en natuurlijke aanvulling vormen in ons menu van plantaardige eiwitten, vitaminen, mineralen, sporenelementen en ballaststoffen.

Dit wordt door voedingsdeskundigen toegejuicht, onder andere omdat de voedingswaarde van het op moderne wijze geproduceerde voedsel nogal achteruit is gegaan en veel mensen geen tijd hebben om gezond en gevarieerd te eten. Voor de spijsvertering en stofwisseling zijn mineralen en sporenelementen erg belangrijk, bijvoorbeeld om vitaminen te verwerken en op te nemen in ons lichaam. Zo is een mineraal als ijzer essentieel omdat het de zuurstof door ons lichaam transporteert. Ook voor de groei en het onderhoud van de weefsels, het functioneren van spieren en zenuwen zijn diverse mineralen nodig. Behalve deze heilzame voedingsstoffen, bevatten zeewieren ook nog eens unieke combinaties ervan, combinaties die bij ‘groente van het land’ niet voorkomen.

Er zitten meer vitaminen, mineralen en celzouten in dan in welke groente van het land, met name vitamine B complex, natuurlijk jodium in hoeveelheden die duizend keer hoger liggen, laminarin en fucoidan (om jodium tekort tegen te gaan). Antioxidanten (een antioxidant is een stof die in staat is om schadelijke vrije radicalen te neutraliseren), veel essentiële aminozuren en essentiële vetzuren, essentiële glyconutriёnten (essentieel voor ons immuunsysteem en volgens wetenschappers dé sleutel tot celcommunicatie en een goed functioneren van de cel).

Ze bevatten plantaardige hormonen en hebben een ideale verhouding kalium – natrium (2,4 : 1) en nog veel meer gezondheidsaspecten die in dit kader te veel zijn om op te sommen.

 

Verkrijgbaarheid

Voor de horeca is Ellenbaas Zeegroenten een veelzijdige leverancier, http://www.zeekraal.nl/.  Zij leveren o.a. Jan van As en Van Gelder. Voor de particulier is niet alles even makkelijk te verkrijgen. Een aantal groothandels zoals Hanos en de Sligro hebben bepaalde producten in het assortiment en kunnen sommige producten op bestelling leveren. De betere groentespeciaalzaken zullen bepaalde producten in het seizoen in de winkel hebben of op bestelling kunnen leveren. Han de Kroon, Horecavers in Haarlem heeft ook een redelijk assortiment producten, https://horecavers.nl/.

Bronnen: Wikipedia, https://mens-en-gezondheid.infonu.nl/gezonde-voeding/131907-zeebiet-gezonde-zeegroente.html, Ellenbaas Zeegroenten (www.zeekraal.nl), https://www.stadsplanten.nl/2020/06/hertshoornweegbree-van-zoutminner-naar-stadsminner-naar-sterrengras/ (artikel van Gerrit Hendriksen), Plantenrijk.blogspot.com: Flora van de Wadden.

Dit bericht is geplaatst in Informatie, Ongecategoriseerd. Bookmark de permalink.

2 reacties op Zoutminnende planten

  1. H.K.Visser schreef:

    hoe kom ik aan zaden van de voorgaande planten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *