Lariks

Uit Wildpluk wiki
Lariks

De lariks neemt onder naaldbomen een bijzondere plaats in: het is een van de weinige naaldbomen die in de herfst zijn naalden laat vallen en in het voorjaar nieuwe maakt. De naalden staan in bosjes bijeen. Dat is bij heel jonge boompjes nog niet het geval. Soms is het daarom moeilijk om zaailingen van de lariks te herkennen. Een lariksbos is in de winter nogal kaal, zonder ondergroei maar met een dik tapijt kleine geelbruine naalden. De takken hebben knobbels de zogenaamde kortloten. Daaruit ontwikkelen zich de nieuwe naalden. Vroeg in het voorjaar bloeien lariksen. De mannelijke katjes zijn geel en de vrouwelijke hebben een paarse gloed. Aan de vorm van de vrouwelijke bloeiwijze is de structuur van de bolronde kegels al te herkennen. Het is dat de bomen zo hoog zijn, anders is het bekijken van de kegels in wording zeer de moeite waard. In Nederland zijn in de bossen en tuinen voornamelijk twee soorten aangeplant: de Europese lariks (Larix decidua) en de Japanse lariks (L.kaempferi). Aanvankelijk werd de lariks vooral aangeplant om gebruikt te worden in de mijnen.

De boom is ook bekend onder de naam lork en zowel larix als lariks wordt als schrijfwijze gebruikt.

De ronde kegels van lariks

Van de jonge uitlopers in mei kun je allerlei lekkers maken, zie verder bij de den.

Van de binnenbast kun je meel maken

Verzamelen: hele jaar door