Heermoes

Uit Wildpluk wiki
Sporenaren van heermoes verschijnen in het voorjaar

Heermoes

De planten uit de familie van de paardenstaarten waarvan heermoes (Equisetum arvense) er een is, steken als sprieten uit de grond. Heermoes komt in Nederland overal voor en is door de wortelstokken die diep in de grond te vinden zijn, niet uit te roeien. In het voorjaar verschijnen eerst bleke stengels zonder bladgroen die de sporenaren dragen. Daarna volgen de groene stengels zonder sporen. De familie van de paardenstaarten kent hier een stuk of tien verschillende soorten waarvan sommige nogal op elkaar lijken.

Voorkomen

Heermoes heeft net als alle paardenstaarten een holle stengel, hoewel bij deze soort de holte slechts een klein deel van de stengel beslaat. Als je een plant doorsnijdt dan zie je rond die holte een krans van kleine gaatjes. Bladeren heeft een paardenstaart niet want deze zijn samengegroeid tot kransen van schubjes die om de stengel zitten, de schede. De bovenkant ervan is niet vergroeid en bestaat uit zwarte tanden. Onderaan deze vergroeiingen zitten de zijtakken. De hoekige zijtakken van heermoes hebben in doorsnee vier ribben. Bij heermoes is het onderste lid van zo’n zijtak langer dan de schede die om de stengel zit. Hiermee is het onderscheid gemaakt met een gelijkend familielid lidrus (E.palustre) waarvan het eerste lid van de zijtak juist heel kort is. Heermoes staat vrijwel overal, houdt het meest van vochtige bodems die ruig zijn.

Gebruik

Thee van heermoes is goed voor de blaas, longen en nieren, helpt tegen reuma en bloedingen. Het moet wel in beperkte mate gedronken worden. In grote hoeveelheden is het giftig. Paarden kunnen er redelijk goed tegen, koeien veel minder. Uitwendig kan heermoes toegepast worden tegen eczeem en zweren.

Leuke weetjes

Heermoes kan zo goed stand houden omdat het tegen allerlei gifstoffen kan waartegen zijn concurrenten niet bestand zijn. Wordt een berm met gif bespoten, dan is er grote kans dat heermoes de overhand krijgt. Het is dus een lastig onkruid. De planten hebben diep in de grond zwarte wortelstokken waaruit ieder jaar weer vanuit de knopen nieuwe scheuten ontspringen. Als er diep genoeg enig water is dan overleven ze lange tijd.

Paardenstaarten hebben veel siliciumoxide nodig voor de stevigheid. Daarom moet de groeiplaats enig zand hebben waar ze dat mineraal uit kunnen halen. De stengels van schaafstro (E. setum hyemale), een grote donkergroene soort, hebben zoveel silicium dat deze gebruikt worden als polijst- en schuurmiddel of als nagelvijl.

Paardenstaarten zijn planten waarop geen rupsen kruipen. Het gif van de planten verhindert massale kieming van grassen rondom.

Holpijp (E.fluviatile) lijkt veel op heermoes maar heeft een grotere centrale holte. Beide soorten werden vroeger ook wel roobol genoemd.

Het onderscheid met de veel meer gif bevattende lidrus zit in de lengte van het eerste lid van de zijtakken: bij heermoes is het eerste lid veel langer dan de stengelschede. Bij holpijp niet.

Paardenstaarten zijn eigenlijk de oerplanten. Deze sporenvormende planten zijn net als varens eerder ontstaan dan zaadvormende planten, waardoor de Paardenstaartfamilie tot de oudste, levende plantensoorten behoort. Tijdens het Paleozoïcum (400 miljoen jaar geleden) waren het grote, boomachtige planten, Calamieten genaamd. In het Carboon (350 – 280 miljoen jaar geleden) maakten de Paardenstaartbomen een bloeitijd door, want in de tropische moerassen konden zij zich snel uitbreiden. Ze bereikten dan ook hoogten van 20 tot 30 meter (van website http://www.pharmacapura.nl/1775/).

  • Jonge scheuten zijn als groenten te koken (bevatten zeer veel kiezelzuur)

Verzamelen: juni-juli