Paardenbloem
De paardenbloem (Taraxacum officinale) is een overblijvende plant en wordt 10 tot 50 cm hoog. De 10 tot 30 cm lange grondbladeren staan in een rozet bij elkaar. Ze zijn diep ingesneden en bochtig getand.
De tot 5 cm brede, heldergele bloemhoofden staan op lange, holle en bladloze stengels. Bij kneuzing vloeit uit de plant een witte vloeistof, die paardenbloemenmelk wordt genoemd. Deze laat bruine vlekken achter. De wortel is een lange, dunne penwortel die decimeters diep de grond in kan dringen. Wanneer hij op behoorlijke diepte afbreekt kan deze zich herstellen en meerdere rozetten geven. Paardenbloemen zijn heel algemeen en o.a. te vinden langs wegen en paden en op plekken waar gras groeit. In de vruchttijd verschijnen pluisbollen die bestaan uit zaden met een soort parapluutje, het vruchtpluis. Het vruchtpluis zit vast op een steeltje. De zaden worden door de wind verspreid.
Toepassingen
Bladeren
De jonge bladeren en de gebleekte onderkant van het blad kan door salades of worden gekookt als groente. Wanneer ze rauw worden gebruikt zijn de bladeren erg bitter, maar in de winter een stuk minder. Jonge bladeren zijn veel minder bitter dan oudere bladeren. De bladeren worden vaak geblancheerd, zodat ze minder bitter zijn.
Verzamelen: april-mei
Wortels
De wortels kunnen in de winter, nadat ze zijn geschild en gekookt, als groente worden gegeten. De wortels kunnen ook, na twee dagen drogen, worden geroosterd en gemalen om paardenbloemkoffie te maken. De bladeren en de wortels kunnen gebruikt worden om thee van te zetten.
Verzamelen: oktober-mei
Bloemen
Van de bloemen kan jam en siroop worden gemaakt.
Verzamelen: april-oktober, maar voornamelijk in april-mei
Recepten
Paardenbloemengelei (Cramaillotte)
Ingrediënten: (voor ongeveer 10 potten gelei)
- 1 kilo paardenbloemen (zonder de stelen, ongeveer 1000 bloemen)
- 1.3 kg suiker
- 1 citroen
- 4 zakjes LM-pectine
Ga naar een mooi geel weiland, en pluk 1 kilo paardebloemen (zonder de stelen). Neem grote, dat bespaart schoonmaakwerk; dat is ongeveer 1000 bloemen. Het plukken is zo gebeurd, het schoonmaken is het meeste werk; al het groen moet er namelijk af, want dat is nogal bitter. Het schoonmaken gaat makkelijker als je de bloemen eerst een middagje in de zon te drogen legt. De bodem van de bloem ziet er uit als die van een artisjok (een familielid, trouwens). Als je de slag een beetje te pakken hebt kun je het gele “hooi” er in één beweging uit drukken, met je nagel of de achterkant van een keukenmesje.
Loog het hooi nu uit, in twee rondes. Eerste ronde: in een pan met 1.5 liter koud water. Een beetje prakken, een kwartier laten staan, afgieten door zeef/vergiet, en het natte hooi met de hand goed uitknijpen. Doe de uitgeknepen bonkjes weer terug in de pan. Tweede ronde: herhaal, met 1.5 liter warm (60°) water. Passeer het sap vervolgens door een zeef/vergiet met een kaaslinnen doek of een vel keukenpapier. Leng het sap aan tot 3 liter.
Verwerk sap, suiker, citroen, en pectine verder tot gelei; volg daarvoor de instructies bij de pectine. Er vormt zich wat wit schuim, schep dat af met een schuimspaan. Resulaat: 4.4 kilo gelei (ongeveer 10 potten).
Het uitlogen kan misschien simpeler dan ik het gedaan heb (in één ronde, en/of alleen met koud water). Als je doorgaat (nog een derde ronde, met kokend water) is er nog wel wat uit te trekken, maar dat is minder lekker; harder van smaak. Dan is ook echt alles eruit.
Variaties: je kunt de hoeveelheid suiker willekeurig variëren, het citroensap ook; de pectine niet. Je kunt er snippers sinaasappelschil bij doen (uit de zesteur), je kunt de smaak bitterder maken door er toch wat groen in te doen.
recept van Paul Doucet