Meelbes

Uit Wildpluk wiki
Versie door OZZ (overleg | bijdragen) op 26 jan 2018 om 17:56
bloemen

Meelbes

De gewone meelbes (Sorbus aria) is één van de leden van de Rozenfamilie. Het geslacht Sorbus, waartoe de meelbes behoort, kent in Nederland slechts één inheemse soort: de wilde lijsterbes, Sorbus aucuparia.

Kenmerken en voorkomen

bessen

De bladeren van de meelbes zijn ongedeeld. Aan de onderkant zijn ze wit-viltig. Van de Zweedse meelbes, Sorbus intermedia, is het blad deels ingesneden. De bloemen staan in roomwitte tuilen met veel kleine bloemetjes. Ze bloeien in mei en juni. Daaruit ontstaan in de herfst de rood-oranje bessen. Ze zijn droog en melig.

Meelbessen groeien uit tot een kleine boom of flinke struik. Hij bereikt een maximale hoogte van 12 meter. De bast is grijs. Van oorsprong komt de meelbes uit de kalkgebieden in de bergen en verder uit Zuid-België en de Eifel. Het geslacht Sorbus omvat 200 soorten, die allemaal te vinden zijn in de gematigde streken van het noordelijk halfrond. In Nederland is deze langzaam groeiende boom aangeplant in lanen en plantsoenen. Deze bomen kunnen verwilderen in bosranden en houtkanten. Op de verspreidingskaart is deze soort over heel Nederland terug te vinden, zij het vrij spaarzaam.

Gebruikstoepassingen

De melige bessen kunnen worden ingevroren. Daarna zijn ze zacht en zoet genoeg om er jam, gelei en compote van te maken. Vroeger werden de bessen ook bij de bereiding van wijn gebruikt. Ook de vogels wachten met het eten van de bessen tot het gevroren heeft. De bessen worden gedroogd als rozijnen verwerkt. Thee van de gedroogde vruchten helpt tegen maagklachten en is vochtafdrijvend. Waarschijnlijk verwijderde men vroeger voor gebruik de zaden omdat deze sporen van blauwzuur kunnen bevatten.

Leuke weetjes

In schaarse tijden werden vroeger de bessen gedroogd en tot meel gemalen.


Verzamelen: oktober-december