Paardenbloem
De paardenbloem (Taraxacum officinale) is een overblijvende plant en wordt 10 tot 50 cm hoog. De 10 tot 30 cm lange grondbladeren staan in een rozet bij elkaar. Ze zijn diep ingesneden en bochtig getand.
De tot 5 cm brede, heldergele bloemhoofden staan op lange, holle en bladloze stengels. Bij kneuzing vloeit uit de plant een witte vloeistof (paardenbloemenmelk) wordt genoemd. Deze laat bruine vlekken achter. De wortel is een lange, dunne penwortel die decimeters diep de grond in kan dringen. Wanneer hij op behoorlijke diepte afbreekt kan deze zich herstellen en meerdere rozetten geven. Paardenbloemen zijn heel algemeen en o.a. te vinden langs wegen en paden en op plekken waar gras groeit. In de vruchttijd verschijnen pluisbollen die bestaan uit zaden met een soort parapluutje, het vruchtpluis. Het vruchtpluis zit vast op een steeltje. De zaden worden door de wind verspreid.
Toepassingen
Bladeren
De jonge bladeren en de gebleekte onderkant van het blad kan door salades of worden gekookt als groente. Wanneer ze rauw worden gebruikt zijn de bladeren erg bitter, maar in de winter een stuk minder. Jonge bladeren zijn veel minder bitter dan oudere bladeren. De bladeren worden vaak geblancheerd, zodat ze minder bitter zijn. De wortels kunnen in de winter, nadat ze zijn geschild en gekookt, als groente worden gegeten.
Wortels
De wortels kunnen ook, na twee dagen drogen, worden geroosterd en gemalen om paardenbloemkoffie te maken. De bladeren en de wortels kunnen gebruikt worden om thee van te zetten.
Bloemen
Van de bloemen kan jam en siroop worden gemaakt.
Geneeskrachtige toepassingen
Bij verstopping kan een extract van de gehele plant worden gebruikt.
- Wortel > Gr, koffiesurrogaat
Verzamelen: oktober-mei
- Jong blad > Gr, Sa (steeltjes niet eten!)
Verzamelen: april-mei
- Bloem > Si, Dr (steeltjes niet eten!)
Verzamelen: augustus-oktober