Appel

Uit Wildpluk wiki
Ga naar: navigatie, zoeken

De wilde appel (Malus sylvestris) is een is een kleine boom of struik. De hoogte kan 10 m bedragen, maar de plant is vaak kleiner. De wilde appel heeft een dichte, lage en koepelvormige kroon met dichte, kronkelende takken. De boomschors is grijsachtig bruin of donkerbruin. Vaak is deze gebarsten in rechthoekige stukjes. De twijgen zijn geribbeld en vaak gedoornd. De bovenkant is donkerpaars en de onderkant is bleekbruin. Er zitten kleine knoppen op met een lengte van 4 à 5 mm. Deze zijn donkerpaars en zijn bedekt met kleine haartjes.

De wilde appel heeft eivormige bladeren met een afgeronde of wigvormige voet. De bladeren zijn toegespitste en gekarteld of gezaagd. Het blad is ongeveer 5 bij 3 cm. De bladsteel is gegroefd en dicht behaard. Het blad is aan de bovenzijde heldergroen en aan de onderkant bleek en donzig.

De wilde appel heeft kleine bloemen met vijf witte kroonblaadjes met een roze waas. Er zijn veel gele meeldraden. De bloeiwijze is een schermvormige tros en zit aan de top van de korteloten. De vrucht (de appel) is bolvormig en groenachtig geel met witte spikkels. Soms hebben ze een rood blosje. De top en basis hebben een indeuking. Wilde appels zijn zuur, maar smaakvol.

Toepassing

Vruchten

De appels kunnen verwerkt worden tot appelsap en appelstroop. Hoewel veel kleine appeltjes niet goed eetbaar zijn kan er bijvoorbeeld jam van worden gekookt of gelei gemaakt. Vroeger werd gegist sap van appels als geneesmiddel tegen brandwonden en verstuikingen gebruikt.

Hout

De wilde appel kan voor van alles worden gebruikt. Het hout kan worden gebruikt voor snijwerk en andere houtbewerking. Het hout is ook geschikt voor brandhout. Uit de wortels kan een stof worden gewonnen om wol geel te verven.


Zoek of meld een appelboom bij jou in de buurt op wildplukwijzer.nl!