Amanieten
Amanieten
Familie amanitaceae, geslacht amanieten
Paatjeszwamgeslacht. Sporenpoeder wit. Lamellen vrij. In Nederland komen verschillende soorten voor, eetbare maar ook dodelijk giftige soorten. Het daarom aan te raden om alleen onder supervisie van zeer ervaren en bekwame mycologen amanieten te plukken, laat staan te consumeren.
Gemeenschappelijke kenmerken van amanieten
Hoed met of zonder vlokkige velum resten, lamellen wit, zelden goudgeel, lamellen vrij van steel. Sporenpoeder wit. Steel knolvormig verdikt, deels met beurs, ring al of niet aanwezig. Sporen wit, sporenpoeder wit, al dan niet amyloïde (zwarte of violette verkleuring van de celwanden). Sporen rondachtig of elliptisch, glad zonder kiemsporen. Mycorrhiza zwammen (symbiose tussen boom en zwam waarbij de zwam een mantel van hyfen (draadvormige cellen) vormt rond de worteltoppen.
Alle amanieten zijn in jonge toestand omgeven door een aaneengesloten wit vlies, het velum universale, terwijl een ander kleiner vlies als een gedeeltelijk omhulsel Velum partiale, de hoed rand met de steel verbindt en daardoor de plaatjes bedekt. Wanneer de paddenstoel in lengte en breedte gaat groeien, de steel langer wordt en de hoed zich gaat uitspreiden, dan scheuren de weinig rekbare omhulsels in. Boort de hoed zich door het algemeen omhulsel heen dan blijft er een zak (volva) aan het ondereinde van de knolvormige steel zitten. Als het omhulsel opzij openbreekt, blijven er aan de knolvormige verdikte steelvoet een of meer concentrische op–of afstaande banden of ringen en op de hoed blijven schubben of plakjes, zichtbaar. (De typische witte stippen op de Vliegenzwam.) NB. Door regen kunnen deze witte plaatjes van de hoed afspoelen. Aan de steel een brede vastzittende manchet.
Echter vanwege zeer talrijke afwijkingen en kleurvariëteiten is de kans op verwisseling van giftige en niet giftige soorten enorm groot.
Overzicht van in Nederland voorkomende amanieten
Vliegenzwam
Beschrijving
Hoed bolvormig, dan uitgespreid tot vlak, Ø 8-20 cm, glad, helderrood, oranje-geel verblekend, met vergankelijke, pyramidevormige, witte vlokken.
Lamellen wit.
Steel 8-18 x 1-2 cm, wit, aan de voet vlokkig, met een witte tot gelige ring. Vlees wit. Geur zwak.
Giftig.
Voorkomen In bossen en lanen bij loofbomen (berk, eik, beuk, linde) en naaldbomen (den, spar) op zand- en veengrond. Ectomycorrhizavormend.
Status Algemeen, Meetnet.
Groene knolamaniet
Beschrijving
Hoed bolvormig, dan uitgespreid tot vlak, Ø 4-12 cm, glad, fijn radiair ge-streept, wit (var. alba) tot groenig of gelig met een olijfkleurige weerschijn.
Lamellen dicht opeen, wit.
Steel 7-10 x 1-2 cm, glad, onder de hangende, vliezige, witte ring glad of vlie-zig-vlokkig, wit, met om de knolvormig verdikte steelbasis een witte tot crè-me beurs. Vlees wit. Geur weeïg-zoetig.
Dodelijk giftig.
Voorkomen In loofbossen en lanen, voornamelijk bij eiken, op voedselrijke bodem. Ectomycorrhizavormend.
Status Vrij algemeen.
Gele knolamaniet
Amanita citrina var. citrina Amanita citrina var. alba
Van deze soort zijn twee variëteiten bekend.
- Amanita citrina var. citrina Beschrijving Hoed bolvormig, dan gewelfd tot vlak, Ø 4-10 cm, glad, ivoorwit tot bleek ci-troengeel in het centrum, vaak bedekt met witte tot gelig-bruine plakjes. Lamellen wit. Steel 6-8 cm x 8-12 mm, gestreept boven de vliezige, witte ring, ivoorwit met gelige top, met een brede, door een beurs omgeven knolvoet. Vlees wit. Geurt naar rauwe aardappels. Verdacht.
Voorkomen In loofbossen en gemengde bossen, vooral bij eiken en beuken, op zandgrond. Ectomycorrhizavormend.
Panteramaniet
Beschrijving
Hoed bolvormig, dan gewelfd tot uitgespreid, Ø 6-10 cm, glad, oker- tot don-kerbruin, met witte, wrattige schubjes.
Lamellen dicht opeen, wit.
Steel 9-13 cm x 10-15 mm, glad, wit, met een rafelige, hangende, witte ring, aan de basis met ringvormige, vlokkige zones en een witte beurs om de sterk opgezwollen voet. Vlees wit. Geur zwak, aangenaam.
Giftig.
Voorkomen Bij loofbomen (eik, beuk, berk), soms bij naaldbomen, in loofbossen en ge-mengde bossen en lanen. Ectomycorrhizavormend.
Status Vrij algemeen tot zeldzaam.
Parelamaniet
Beschrijving
Hoed bolvormig, dan gewelfd tot vlak, Ø 5-15 cm, glad, roze bruin tot vlees-kleurig, met witte tot rozerode plakjes.
Lamellen wit, wijnrood vlekkend na beschadiging.
Steel 7-12 x 1-2 cm, glad, wit, onder de vliezige, hangende, gestreepte, witte (soms gele ring: var. annulosulphurea), schubbig-viltig, wit tot roodbruin, met een knolvormig verdikte voet met velumresten. Vlees wit, rozerood verkleu-rend. Geur zwak.
Eetbaar.
Voorkomen In loof- en naaldbossen en lanen op voedselarme grond.Algemeen. Ectomycorrhizavormend.
Status Algemeen, Meetnet.
Narcisamaniet
Beschrijving
Hoed halfbolvormig, dan gewelfd tot vlak, Ø 5-7 cm, glad, bleek oker- tot ci-troengeel, met witte plakjes en een bleke, gestreepte rand.
Lamellen wit.
Steel 7-10 cm x 8-12 mm, glad, wit met een lichtgele top, met een verganke-lijke, witte ring en een door een vliezige beurs omgeven, brede knolvoet. Vlees wit. Geur zwak.
Giftig.
Voorkomen In loof- en naaldbossen en lanen, bij beuk, eik en den, op arme, zure grond. Zomer-herfst. Ectomycorrhizavormend.
Status Vrij algemeen, Meetnet.
Porfieramaniet
Beschrijving
Hoed stomp kegelvormig, dan gewelfd tot vlak, Ø 5-9 cm, glad, zijde-achtig glanzend, grijs- tot roodbruin.
Lamellen wit.
Steel 10-13 cm x 8-15 mm, gestreept, wittig met grijsviolette basis, met een dunne, gestreepte, grijsviolette ring en een door een beurs omgeven, sterk gerande knolvoet. Vlees wit. Geur muf.
Verdacht.
Voorkomen In loof- en naaldbossen (dennen) en lanen op arme zandgrond. Ectomycorrhizavormend.
Status Zeldzaam, Rode Lijst (Bedreigd), Meetnet.
Prachtamaniet
Beschrijving
Hoed kegelvormig, dan breed klokvormig tot uitgespreid, Ø 7-12 cm, glad, okerbruin tot donker grijsbruin, met een gegroefde rand en grote, vuilgrijze plakken.
Lamellen wit.
Steel 10-13 cm x 15-30 mm, bleek geelbruin, met horizontale, vlokkige, wittige zones, aan de basis 2-3 ringvormige zones en met een door een beurs omgeven knolvoet. Vlees wit. Geur zwak.
Voorkomen Bij loofbomen, vooral eik, in loofbossen en lanen op rivierklei. Ectomycorrhizavormend.
Status Zeer zeldzaam, Rode Lijst (Bedreigd).
Bleke amaniet
Beschrijving
Hoed kegelvormig, dan klokvormig, Ø 8-12 cm, glad, licht of donker grijzig- of zalmkleurig-okergeel tot bruingrijs, soms met vuilwitte plakken, met een zwak gestreepte rand.
Lamellen wit tot crème.
Steel 7-12 x 1-3 cm, wit, met wittige of gelige vlokjes in gordels, een ringzone vormend aan de basis en met een vliezige, wittige beurs om de steelvoet. Vlees wit. Geur zwak, onaangenaam.
Voorkomen Bij oude loofbomen (eik) in lanen op rivierklei. Ectomycorrhizavormend.
Status Zeer zeldzaam, Rode Lijst (Gevoelig).
Roodbruine slanke amaniet
Beschrijving
Hoed eivormig, dan vlak met een verhoogd centrum, Ø 4-9 cm, glad, oranje- tot roodbruin, met een gestreepte, bleke rand.
Lamellen wit.
Steel 7-10 cm x 10-15 mm, glad, wit tot crème met oranjebruine tint, met een grote zakvormige, vliezige, wittige tot bleek oranjebruine beurs om de steelba-sis. Vlees wit. Geur zwak.
Eetbaar.
Voorkomen Bij loofbomen (berk, eik, beuk), soms bij naaldbomen in bossen en lanen op zandgrond. Zomer-herfst. Ectomycorrhizavormend.
Status Algemeen, Meetnet.
Grijze slanke amaniet
Beschrijving
Hoed eivormig, dan vlak met een verhoogd centrum, Ø 5-9 cm, glad, grijs tot grijsbruin (wit : var. alba), met een gestreepte rand.
Lamellen dicht opeen, wit.
Steel 13-20 cm x 15-20 mm, glad, wittig met een grijsbruine zweem, met een grote zakvormige, vliezige, grijzige beurs om de versmalde steelbasis. Vlees wit. Geur zwak.
Eetbaar.
Voorkomen In loofbossen en lanen, vooral bij populier (eik, berk, hazelaar), op klei, leem en voedselrijk en/of kalkrijk zand. Zomer-herfst. Ectomycorrhizavormend.
Status Matig algemeen, Rode Lijst (Kwetsbaar).
Extra informatie In de Grijze slanke amaniet aanwezige gifstoffen, die bloedarmoede en blokke-ring van de nierfuncties kunnen veroorzaken, worden bij voldoende verhitting onschadelijk gemaakt.
Kleverige knolamaniet
Beschrijving
Hoed kegelvormig, dan gewelfd tot uitgespreid, soms met een verhoogd cen-trum, Ø 5-12 cm, glad, wat kleverig, zuiver wit.
Lamellen dicht opeen, wit.
Steel 9-12 x 1-2 cm, wit, vaak wat gebogen, rafelig-vezelig, met een tere en vergankelijke witte ring en met om de smalle knolvormige steelbasis een grij-ze beurs. Vlees wit. Geur onaangenaam zoetig.
Dodelijk Giftig.
Voorkomen In loofbos en lanen (beuk, eik, berk). Ectomycorrhizavormend.
Status Zeer zeldzaam, Rode Lijst (Bedreigd), Meetnet.
Verwante en/of gelijkende soorten Amanita citrina var. Alba
Zwarte amaniet
Beschrijving
Hoed gewelfd, dan uitgespreid tot vlak, Ø 2-9 cm, grijs- of sepiabruin tot zwart, wat lichter onder de schubben, sterk harig-schubbig met piramidale wratten in het centrum.
Lamellen vrij dik, wit-crème tot zalmkleurig.
Steel 7-13 cm x 10-25 mm, boven de ring bleek sepiabruin gegordeld, met een bleek grijsbruine stevige afhangende getande ring met donkere vlokjes aan de onderzijde, de steel onder de ring harig-schubbig wordend van de in schubben opbrekende sepiabruine beurs om de steelbasis, de steelbasis wortelend. Vlees wit. Geur opvallend, naar natte rubberen handschoenen.
Sporeekleur wit tot bleekcrème.
Voorkomen In loofbossen en houtwallen met jonge loofbomen (es) op veen en klei. Late herfst. Mogelijk saprofiet.
Status Zeer Zeldzaam.
Stekelkopamaniet
Beschrijving
Hoed bolvormig, dan gewelfd tot vlak, Ø 7-9 cm, wit of zilvergrijs tot gelig, wat kleverig, bedekt met witte tot okerkleurige, grove kegelig-wrattige schubben en met van de rand afhangende, getande velumresten.
Lamellen dicht opeen, wit-crème met vleeskleurige weerschijn en een gewim-perde rand.
Steel 8-10 cm x 10-15 mm, wittig-crème, met een wit-crème afhangende wol-lig-vlokkige ring met wratjes aan de rand en met een witcrème beurs om de opgezwollen voet. Vlees wit met groenige zweem. Geur onaangenaam.
Sporeekleur bleekgroen.
Verdacht.
Voorkomen Bij loofbomen (eik, beuk) in loofbossen en lanen op rivierklei en kalkrijke leem. Kalk- en warmteminnend. Ectomycorrhizavormend.
Status Zeer zeldzaam.
Brokkelzakamaniet
Beschrijving
Hoed gewelfd tot uitgespreid met centraal bultje, Ø 5-12 cm, bruin tot olijf-bruin of grijs, vaak met grijswitte velumplakjes, hoedrand gevoord.
Lamellen tamelijk wijd uiteen, wit.
Steel 7-14 x 1-2 cm, bleker dan de hoed, met gordels van grijzige schubjes, steelvoet met wittige tot grijzige, wijde, brokkelige beurs. Vlees wittig-grijzig.
Geur zwak.
Sporeekleur wit.
Voorkomen In loof- en naaldbossen op zure leembodems. Ectomycorrhizavormend.
Status Zeer zeldzaam (Rode Lijst Gevoelig