Amanieten

Uit Wildpluk wiki

Amanieten

Familie amanitaceae, geslacht amanieten

Witsporig plaatjeszwamgeslacht. In Nederland komen verschillende soorten voor, eetbare maar ook dodelijk giftige soorten. Het daarom aan te raden om alleen onder supervisie van zeer ervaren en bekwame mycologen amanieten te plukken, laat staan te consumeren.

Gemeenschappelijke kenmerken van amanieten

Hoed met of zonder vlokkige velum resten, lamellen wit, zelden goudgeel, lamellen vrij van steel. Steel knolvormig verdikt, deels met beurs, ring al of niet aanwezig. Sporen wit, sporenpoeder wit, al dan niet amyloïde (zwarte of violette verkleuring van de celwanden). Sporen rondachtig of elliptisch, glad zonder kiemsporen. Mycorrhiza zwammen (symbiose tussen boom en zwam waarbij de zwam een mantel van hyfen (draadvormige cellen) vormt rond de worteltoppen.

Alle amanieten zijn in jonge toestand omgeven door een aaneengesloten wit vlies, het velum universale, terwijl een ander kleiner vlies als een gedeeltelijk omhulsel Velum partiale, de hoed rand met de steel verbindt en daardoor de plaatjes bedekt. Wanneer de paddenstoel in lengte en breedte gaat groeien, de steel langer wordt en de hoed zich gaat uitspreiden, dan scheuren de weinig rekbare omhulsels in. Boort de hoed zich door het algemeen omhulsel heen dan blijft er een zak (volva) aan het ondereinde van de knolvormige steel zitten. Als het omhulsel opzij openbreekt, blijven er aan de knolvormige verdikte steelvoet een of meer concentrische op–of afstaande banden of ringen en op de hoed blijven schubben of plakjes, zichtbaar. (De typische witte stippen op de Vliegenzwam.) NB. Door regen kunnen deze witte plaatjes van de hoed afspoelen. Aan de steel een brede vastzittende manchet.

Echter vanwege zeer talrijke afwijkingen en kleurvariëteiten is de kans op verwisseling van giftige en niet giftige soorten enorm groot.