Duindoorn
De Duindoorn (Hippophae rhamnoides) komt van nature vooral voor in open, kalkrijke duinen. De duindoorn (Hippophae rhamnoides) is een struik, verdraagt zout en is aangepast aan omstandigheden waarin weinig vocht beschikbaar is. Ook is hij goed bestand tegen het stuiven van het zand. De duindoorn is overblijvend en kan tot 4,5 meter hoog worden. De wortels vormen een wortelstelsel met meer dan 1 meter diepgaande hoofdwortels en horizontale uitlopers. De struik heeft meerder stammetjes met een grijze, gegroefde bast.
De takken zijn doornig, dun en overdekt met zilverkleurige schubben, welke later donkerbruin kleuren. Aan het einde van het voorjaar krijgt de duindoorn smalle, grijsgroene bladeren. Die kleur wordt veroorzaakt door de haren op het blad die de duindoorn tegen uitdroging beschermen. De bladeren zijn verspreid, langwerpig tot smal spatelvormig, hebben een gave rand en een korte steel.
De steel is van boven grijsgroen en van onderen witachtig. De bloemen verschijnen voor de bladeren en bloeien in de maanden april en mei. De groenige bloemen zijn tweehuizig, er zijn zowel mannelijke en vrouwelijke struiken zijn. In het najaar draagt de vrouwelijke struik grote hoeveelheid vruchten. De vruchten bestaan uit oranje bijna bolronde bessen van 6 tot 8 mm groot.
Toepassingen
De vruchten zijn rijk aan vitamine C en A, maar zijn voor de meeste mensen te zuur om rauw te eten. Ze kunnen worden gebruikt om vruchtendrank te maken. De vruchten worden minder zuur door ze te koken of na nachtvorst. De vruchten zijn vanaf eind september rijp en hangen, indien ze niet door vogels worden opgegeten, de hele winter aan de struik.
- Van de bessen kun je siroop, jam, compôte of dranken van maken
Verzamelen: augustus-november
Zoek of meld duindoornstruiken bij jou in de buurt op wildplukwijzer.nl! |