Spar
Spar
De dennenfamilie kent in Nederland drie verschillende geslachten met sparren: Zilverspar (Abies), Douglasspar (Pseudotsuga) en Spar (Picea) waartoe de kerstboom ofwel fijnspar behoort. Van oorsprong zijn geen van deze soorten inheems. Het meest zijn deze naaldbomen te vinden in oudere bossen, in parken en in tuinen. Bij sparren staan de naalden ieder apart aan de twijgen.
Een zilverspar heeft kegels die recht omhoog op de takken staan. Op de grond zijn ze nooit als kegel te vinden omdat de schubben afzonderlijk van de middelspil loslaten en naar beneden vallen.
De Douglasspar (Pseudotsuga menziesii) is op grote schaal als bosboom aangeplant in de duinen van Noord Holland en in de bossen van de zandgronden. Ze zaaien zich gemakkelijk uit, zodat een bos zich langzamerhand verjongt. Op open plekken staan de jonge massaal naast elkaar. De naalden laten bij kneuzing een sinaasappelgeur vrij. Het kenmerk van de kegels zijn de dekschubben die als een soort vingers uit de schubben steken. De bast van oudere bomen is zeer onregelmatig gegroefd en voelt plakkerig aan door de hars.
De fijnspar (Picea abies) heeft vrij korte en stekelige naalden. De lichtbruine kegels zijn lang en slank. Andere aangeplante Picea-soorten zijn de Sitkaspar (P. sitchensis), de Servische spar (P. omorika) en de Kaukasische spar (P. orientalis). Deze komen uit verschillende delen van de wereld.
Van de jonge uitlopers in mei kun je allerlei lekkers maken, zie onder de #DOORVERWIJZING Den. Verder kan van de naalden (wel of niet gedroogd) thee gezet worden.
Van de binnenbast kan je meel maken.
Verzamelen: hele jaar door