Klein hoefblad

Uit Wildpluk wiki

Het klein hoefblad (Tussilago farfara) is een circa 30 cm hoge vaste plant. Elke stengel draagt een bloemhoofdje met een doorsnee van 2-3 cm. De bladeren van deze plant verschijnen pas na de bloei. Tijdens de bloei zijn de bladeren beperkt tot korte, groene of rode schubjes langs de stengel. Na de bloei ontwikkelen deze zich tot hartvormig of ronde en getande bladeren en staan in een rozetvormige krans rond de steel. De bladeren zijn aan de onderkant viltig behaard.

De bloeitijd begint gewoonlijk in maart en april, maar bij gunstig weer al in februari. De favoriete grond van het klein hoefblad bestaat uit leemachtige grond.

Toepassingen

De bloemknoppen en de jonge bloemen kunnen rauw of gekookt gegeten worden. Door hun anijsachtige smaak geven ze een typische aromatische smaak aan salades. De jonge bladeren kunnen aan salades of soepen worden toegevoegd of als groenten worden gekookt. De bladeren hebben een bittere smaak tenzij zij na het koken worden afgespoeld. Van zowel verse als gedroogde bladeren en bloemen kan een aromatische thee worden gezet. Gedroogde en verbrande bladeren worden gebruikt ter vervanging van zout.

Geneeskrachtige toepassingen

Een aftreksel van de bladeren bij verkoudheid en hoest. Gekneusde blad bij kleine wonden.


  • Bloem > Si, Th

Verzamelen: maart-april


  • Blad > Gr, Sn, Sa

Verzamelen: mei-juni Vetgedrukte tekst