Aalbes
De aalbes (Ribes rubrum) is een overblijvende plant en wordt 90 tot 150 cm hoog. De bladeren zijn aan de voet hartvormig met meestal 5 lobben. De bladeren zijn aan de onderkant vaak dicht behaard.
De geelgroene, vaak iets paarsige, bloemen hebben een grootte van 5 mm en groeien in hangende trossen. De kroonbladeren zijn zeer klein. Eerst staan ze af en later rollen ze achterover. De kroonbladeren zijn niet behaard en schaalvormig met in het midden een vijfhoekige richel om de stijl. De bloeiperiode is in april en mei. De 6 tot 10 mm grote bessen zijn glanzend helderrood of soms geelachtig wit en zijn eind juni rijp.
Aalbessen groeien op zonnige tot meestal licht beschaduwde plaatsen op vochtige tot vrij natte grond, zoals in bossen, houtwallen, moerasbossen, beschaduwde rotsen en beekoevers.
Toepassingen
Aalbessen kunnen vers worden gegeten of tot sap of jam verwerkt. Gedroogde bessen kunnen worden verwerkt tot een frisse thee.