Lisdodde
De grote lisdodde (Typha latifolia L.) is een tot ruim 2 meter hoge plant van voedselrijke oevers met lange grote bladeren, en een lichtbruine aar aan het uiteinde van zijn stengels. De plant bloeit in juni tot juli met de mannelijke aar meestal direct boven de vrouwelijke, waaraan de bloemen zitten. Bij rijpheid zijn de vrouwelijke aren zwartachtig bruin, ook wel sigaren genoemd.
De grote lisdodde is een zeer algemene plant en komt voor aan waterkanten in zeer voedselrijke omstandigheden en in zure, voedselrijke vennen en plassen. De plant komt niet voor aan grote open wateren. De plant kan zich onder gunstige omstandigheden vrij snel door middel van wortelstokken verspreiden.
Toepassingen
De pluis uit de rijpe bloeiwijze vormt een goede tondel bij het aanmaken van vuur. De wortelstokken zijn zeer zetmeelrijk en een bron van voedsel. De wortels worden gebakken in een open vuur (hete as of kolen), waarbij de wortelbast als een soort bescherming dient tegen het vuur. Na tien tot twintig minuten kan de wortel worden opengescheurd en de zetmeel rijke vezels eruit worden gehaald. De vezels zijn direct eetbaar. In het voorjaar kunnen de jonge scheuten als een soort asperges gegeten worden. Ook de nog groene kolven kunnen worden gegeten. Zodra de mannelijke aar zich ontwikkeld heeft kan er stuifmeel worden verzameld en gebruikt als bloem. Door de stengel voorzichtig te buigen en te tikken op de mannelijke aar, komt het stuifmeel vrij en hoeft verder alleen nog opgevangen te worden.
- Jonge scheuten > Sa, Gr
Verzamelen: maart-april
- Wortel > Gr, Ml
Verzamelen: november-februari
- Bloem > Gr (Groene bloem(kolf) als mais eten)
Verzamelen: mei
- Stuifmeel > Ml (Stuifmeel uit bloemen schudden: in meel mengen)
Verzamelen: juni-juli
- Spruiten > Sa, Gr
Verzamelen: augustus-september