Den
Culinair gezien zijn de dennentopjes en de pijnboompitten het meest interessant aan de den. Dennentopjes komt van het Duitse woord tannenspitzen, maar dat is eigenlijk misleidend want alle jonge uitlopers van naaldbomen kunnen gebruikt worden. Behalve natuurlijk de naalden van de taxus omdat die giftig zijn (alles aan de taxus is giftig, behalve de rode besjes maar dan wel zonder de zaadjes die wel weer giftig zijn).
Onderscheid den, spar en lariks
De den is van de spar te onderscheiden doordat de naalden bij de den bij elkaar staan en bij de spar afzonderlijk. Ook heeft de den ronde en de spar platte, driehoekige of vierhoekige naalden. De naalden van de den staan twee aan twee. De grijsgroene naalden zijn gedraaid en kunnen tot 8 cm lang worden. De naalden van de lariks groeien in bosjes bij elkaar. Er is een handig ezelsbruggetje voor: spar = single, den = duo, lariks = legio.
Enkele veelvoorkomende soorten
Grove den
De grove den (Pinus sylvestris) is een naaldboom. Hij wordt ook wel pijnboom genoemd van de overbekende pitten die in de dennenappels zitten. De grove den kan 25 tot 35 m hoog worden en heeft een penwortel, waarmee ook uit grotere diepte water opgenomen kan worden. Jonge bomen hebben een kegelvormige kroon. Oudere bomen hebben een meer schermvormige kroon en een lange stam. De onderste takken zijn afgestorven en zitten deels nog aan de stam vast. De jonge bast aan de top van de boom is glad en grijsgeel van kleur. Op oudere leeftijd wordt er een ruwe plaatvormige schors gevormd. De plaatjes van de schors zijn vrij klein. De jonge kegels zijn groen en kleuren later donkergrijsbruin. De kegels kunnen tot 8 cm lang worden en zitten twee aan twee of in groepjes aan kromme steeltjes.
Zeeden
De zeeden (Pinus pinaster) is een boom uit de dennenfamilie en heeft een hoogte van circa 30 meter. De kroon is piramidevormig. Bij oudere bomen is er een lange, kale en bochtige stam. De takken staan dan ook wat meer gespreid aan de top, die dan tamelijk plat is. De boomschors is bleekgrijs of roodachtig bruin en heeft diepe groeven. Later wordt de schors donkerder. De takken zijn rozekleurig of roodachtig bruin en zijn onbehaard, in tegenstelling tot sommige andere dennen. De knoppen zijn helder roodbruin. Ze zijn niet harsachtig en hebben franje aan de schubben. De zeeden heeft stevige, leerachtige naalden met een scherpe punt. De naalden groeien in paren en worden 15 tot 25 centimeter lang. De kegels zijn helder glanzend bruin en puntig. Ze worden tot 22 cm lang. De schubben dragen een naar boven gerichte stekel. De kegels blijven verscheidene jaren aan de boom zitten.
Toepassingen
De naalden en de binnenbast (cambium) zijn eetbaar. De dunne binnenbast is rijk aan vitamine C.
Dennenappels
Verzamelen: september-november
De dennenappels kunnen verhit worden om zodoende de zaadjes eruit te laten komen (je kunt ze daarvoor bij het vuur leggen). Deze smaken rauw al goed, maar nog beter als ze worden geroosterd. De jongere dennenappels schijnen gekookt eetbaar te zijn.
Dennentopjes
Verzamelen: maart-mei
Van de jonge dennentopjes kan een overheerlijke gelei of siroop worden getrokken. Douglasspar geeft o.a. een mooie gelei.
Naalden
Verzamelen: hele jaar door
Van de verse en gedroogde naalden kan thee getrokken worden.
Recepten
Dennentopjesgelei
Recept van Paul Doucet:
400 gr Douglasspar topjes 400 gr suiker 1 zakje LM pectine
Hak de spruiten grof. Doe ze in een pan en overgiet ze met net voldoende kokend water. Breng het mengsel weer aan de kook en haal het dan van het vuur. Giet af door een vergiet en vang het kookvocht op. Overgiet de suiker met 100 ml van het kookvocht. Roer even en meng dan de spruiten er doorheen. Zet een nacht weg. Zet 500 ml van het kookvocht apart en meng de rest met de spruiten en meng goed. Laat het gevormde sap door een doek uitlekken en wring de spruiten stevig uit. Doe de spruiten terug in de pan en overgiet met de achtergehouden 500 ml kookvocht. Breng aan de kook en even tegen de kook aan staan. Laat afkoelen en zeef hierna de spruiten. Wring er zoveel mogelijk vocht uit. Neem 200 ml van het afgekoelde sap en strooi, al roerend, door een droge zeef de pectine er bij. Doe al het vocht in een pan na het aangelengd te hebben tot 900 ml. Als het meer is, pas dan de hoeveelheid pectine aan. Breng eventueel op smaak met citroen. Breng aan de kook en laat 2 minuutjes doorkoken. Direct in potjes doen.
Nog een lekker geleirecept, met grapefruit
200 g dennentopjes 2 takjes tijm 1 l appelsap 500 g geleisuiker 400 ml vers geperst grapefruitsap sap van 2 citroenen (80 ml)
Breng de gewassen dennentopjes en tijmtakjes met het appelsap aan de kook. Laten afkoelen en 12 uur laten staan. Weer opkoken en 10 minuten tegen de kook aan laten trekken. Passeer vervolgens door een zeef met daarin een kaasdoek. Kook indien nodig in tot 800 ml. Laat afkoelen en meng met de overige ingrediënten. Kook zoals op de verpakking staat 4 minuten en doe heet in schoongemaakte weckpotten.
Dennentopjesazijn
200 gr dennentopjes 750 ml rijstazijn 6 jeneverbessen gekneusd 10 peperkorrels
Breng de azijn aan de kook met de kruiderij en giet kokend heet over de dennentopjes. Laat een nacht staan. Doe door een doek en wring goed uit.
Dennentopjesmosterd
60 gr mosterdpoeder 150 ml witte wijnazijn 100 gr jonge licht-groene dennentopjes 1 à 2 eetlepels meel (bij voorkeur roggemeel) 20 á 30 gr honing 1 theel. zeezout
Hak de dennentopjes in kleine stukjes en doe dan in een mixer met de helft van de azijn. Maal fijn. Doe dan alle ingrediënten er bij en maal tot een egale maar niet al te fijne pasta. In steriele potjes doen. 1 week laten trekken op een koele plaats. Na het aanbreken ongeveer 3 maanden houdbaar.
Dennentopjessiroop 1 l water 2 kg suiker 2 schijven citroen 600 gr dennentopjes
Kook het water met de suiker en citroen op. Doe de dennentopjes in potten. Zeef de vloeistof en laat afkoelen. Dan bij de dennentopjes doen en 14 dagen in de zon laten trekken. Zeven en koel bewaren.
Kun je niet zo lang wachten giet dan de kokende suikerstroop bij de dennentopjes en laat afkoelen.
Overige toepassingen
Twijgen en dennenkegels vormen goed aanmaakmateriaal. De as van de kegels is ideaal voor bakken van brood en om wortels en knollen in te poffen. Dennenbomen leveren stevig, harshoudend hout, maar het hout brandt vlug weg. De boom is een belangrijke leverancier van hars en houtteer. De wortels die net onder de oppervlakte liggen, of zelfs er net boven, zijn geschikt voor bindwerk.