Adelaarsvaren
De adelaarsvaren (Pterdium aguilifium) (Eng.: bracken) is een varen uit de adelaarsvarenfamilie (Dennstaedtiaceae).
Kenmerken
De adelaarsvaren is een grote plant, die een hoogte kan bereiken van meer dan een meter. De bladen van de adelaarsvaren staan alleen en zijn vertakt, dubbelgeveerd, soms zelfs drievoudig geveerd.
Als men de bladsteel aan de voet schuin doorsnijdt, ziet men een figuur dat op twee adelaars lijkt. Hieraan dankt de soort zijn naam. Die figuur ontstaat overigens door de ligging van de vaatbundels.
Voorkomen
De adelaarsvaren is zeer algemeen in Nederland en België, en wordt op vele plaatsen als een lastig onkruid aanzien. Hij wordt voornamelijk aangetroffen in bossen op zandgrond. De adelaarsvaren houdt niet van heel vochtige grond en kalk.
Toxiciteit
De bladeren bevatten het enzym thiaminase, dat vitamine B1 afbreekt (en zodoende voor een vitamine B1 deficiëntie kan zorgen). Dit enzym wordt afgebroken wanneer de bladeren worden gekookt, en zodoende onschadelijk gemaakt. Tevens bevat de plant het carcinogene Ptaquiloside, dat ook na koken achterblijft, en dus is enige voorzichtigheid op zijn plaats. Vermijd de oudere bovengrondse delen van de plant.
Eetbare delen
Wortelstokken
De vezelrijke wortels bestaan voor ongeveer 60% uit zetmeel en gedroogd kunnen ze jaren worden bewaard. De wortels zijn in gekookte of geroosterde vorm eetbaar. Om de zetmeel vrij te maken worden ze, na eerst te zijn gedroogd, geroosterd. Hierna wordt de buitenste schil eraf gepelt, waarna de wortels tot poeder worden gestampt, zodat de binnenste vezels verwijderd kunnen worden. Dit zetmeelrijke poeder kan worden toegevoegd aan meel en samen met suiker tot een soort pasta worden gemaakt.
De wortels hebben een constiperend effect en kunnen daarom beter gegeten worden met voedsel dat een meer laxerende werking heeft.
Verzamelen: hele jaar door
Jonge scheuten
Alleen de jonge scheuten, die zich nog niet hebben ontvouwd, kunnen rauw of gekookt worden gegeten. Het is echter beter om de scheuten eerst te koken. Eerst worden de wollige delen verwijderd en vanwege de wat bittere smaak worden ze vaak voor een paar minuten geblancheerd in kokend water en daarna voor twee uur in koud water gedompeld. Hierna kunnen ze worden gekookt.
Eet geen grote hoeveelheden.
Verzamelen: maart-april