Klein hoefblad: verschil tussen versies
Geen bewerkingssamenvatting |
|||
Regel 23: | Regel 23: | ||
[[Categorie:Mei]] | [[Categorie:Mei]] | ||
[[Categorie:Juni]] | [[Categorie:Juni]] | ||
Versie van 14 apr 2013 23:35
Het klein hoefblad (Tussilago farfara) is een circa 30 cm hoge vaste plant. Elke stengel draagt een bloemhoofdje met een doorsnee van 2-3 cm. De bladeren van deze plant verschijnen pas na de bloei. Tijdens de bloei zijn de bladeren beperkt tot korte, groene of rode schubjes langs de stengel. Na de bloei ontwikkelen deze zich tot hartvormig of ronde en getande bladeren en staan in een rozetvormige krans rond de steel. De bladeren zijn aan de onderkant viltig behaard. Van een afstandje ziet het klein hoefblad er uit als een paardenbloem, maar aan de typerende steel is hij goed te herkennen.
De bloeitijd begint gewoonlijk in maart en april, maar bij gunstig weer al in februari. De favoriete grond van het klein hoefblad bestaat uit leemachtige grond.
Toxiciteit
Het klein hoefblad werd vroeger veel gebruikt als (effectief) middel tegen hoesten en verkoudheid. De plant bevat echter pyrrolizidine alkaloïden, wat betekent dat hij kankerverwekkend is. Deze stof wordt opgeslagen in de lever en kan bij langdurig gebruik uiteindelijk leverkanker of andere leveraandoeningen veroorzaken.
Toepassingen
Bloemen
De bloemknoppen en de jonge bloemen kunnen rauw of gekookt gegeten worden. Door hun anijsachtige smaak geven ze een typische aromatische smaak aan salades. Ook kan er siroop of gelei van gemaakt worden.
Verzamelen: maart-april
Bladeren
De jonge bladeren kunnen aan salades of soepen worden toegevoegd of als groenten worden gekookt. De bladeren hebben een bittere smaak tenzij zij na het koken worden afgespoeld. Van zowel verse als gedroogde bladeren en bloemen kan een aromatische thee worden gezet.
Verzamelen: mei-juni