Smalle weegbree: verschil tussen versies

Uit Wildpluk wiki
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 1: Regel 1:
Smalle weegbree (Plantago lanceolata) is een overblijvende plant en wordt 10 tot 80 cm hoog. De bladeren staan allemaal in een bladrozet. Ze zijn lancetvormig en in voedselrijke omstandigheden staan ze opgericht. Onder schrale omstandigheden zijn ze kleiner, ronder van vorm en liggen ze plat tegen de grond.
'''Smalle weegbree''' (''Plantago lanceolata'') is een overblijvende plant en wordt 10 tot 80 cm hoog. De bladeren staan allemaal in een bladrozet. Ze zijn lancetvormig en in voedselrijke omstandigheden staan ze opgericht. Onder schrale omstandigheden zijn ze kleiner, ronder van vorm en liggen ze plat tegen de grond.
   
   
Smalle weegbree begint in de voorzomer te bloeien en er zijn tot in de herfst bloeiende exemplaren te vinden. De aar staat op een gegroefde steel en is wat groen-bruinig van kleur. De witte helmknoppen die op de helmdraden relatief ver buiten de aar staan steken hiertegen af. De bloempjes hebben doorschijnende kroonslipjes met een bruine streep. De bloempjes produceren drie zaden. De aar is bij planten in voedselarme omstandigheden korter en boller van vorm.
Smalle weegbree begint in de voorzomer te bloeien en er zijn tot in de herfst bloeiende exemplaren te vinden. De aar staat op een gegroefde steel en is wat groen-bruinig van kleur. De witte helmknoppen die op de helmdraden relatief ver buiten de aar staan steken hiertegen af. De bloempjes hebben doorschijnende kroonslipjes met een bruine streep. De bloempjes produceren drie zaden. De aar is bij planten in voedselarme omstandigheden korter en boller van vorm.

Versie van 22 mrt 2011 15:42

Smalle weegbree (Plantago lanceolata) is een overblijvende plant en wordt 10 tot 80 cm hoog. De bladeren staan allemaal in een bladrozet. Ze zijn lancetvormig en in voedselrijke omstandigheden staan ze opgericht. Onder schrale omstandigheden zijn ze kleiner, ronder van vorm en liggen ze plat tegen de grond.

Smalle weegbree begint in de voorzomer te bloeien en er zijn tot in de herfst bloeiende exemplaren te vinden. De aar staat op een gegroefde steel en is wat groen-bruinig van kleur. De witte helmknoppen die op de helmdraden relatief ver buiten de aar staan steken hiertegen af. De bloempjes hebben doorschijnende kroonslipjes met een bruine streep. De bloempjes produceren drie zaden. De aar is bij planten in voedselarme omstandigheden korter en boller van vorm.

De plant groeit op zonnige, open tot grazige plaatsen op droge tot vochtige, matig voedselrijke grond en is o.a.te vinden langs oevers, bij ruderale gronden, akkers en omgewerkte grond.

Toepassingen

De bladeren zijn nogal bitter en moeilijk om te bereiden. De vezels kunnen het best vlak voor het eten worden verwijderd. De zeer jonge bladeren zijn iets beter en minder vezelrijk. De zaden kunnen tot poeder worden vermalen en aan bloem worden toegevoegd.

Geneeskrachtige toepassingen

Smalle weegbree heeft een antibiotische, ontstekingsremmende, verzachtende, mild laxerende en vochtafdrijvende eigenschappen. Gekneusde bladeren helpen bij een snelle genezing van brandwonden, wonden en door heet water verbrande huid, bij zwellingen en insectensteken. Verse bladeren moeten kort voor de bloei worden verzameld en goed worden gedroogd. Een thee of siroop helpt bij ontsteking in de keel en de bovenste luchtwegen en wordt aanbevolen als middel tegen hoesten en verkoudheid. Een kompres van geweekte zaden of het verse sap verdunt met kamillethee helpt bij zweren, hoofdpijn en oog- en oorontsteking. Door de zaden in koud water te wellen kan het water ongezeefd na twee uur worden gedronken als middel tegen lichte diarree.


  • Jong blad > Gr, Sn, Sa, Th, Si, in beslag (Voor bloei het meest smaakvol/mals. Verwissel kookwater ivm de bittere smaak)

Verzamelen: hele jaar door