Robinia

Robinia

De Robinia (Robinia Pseudoacacia) is een boom met een zeer onregelmatig gegroefde bast. Het winterse silhouet vertoont een hoekige takstructuur waardoor dit goed te onderscheiden is van andere boomsoorten. Robinia hoort bij de familie van de vlinderbloemen met grote opvallende bloemen. In juni en juli hangen ze geurend in lange lichtcrème trossen ver boven ons hoofd. De bladeren zijn oneven geveerd en samengesteld uit 9 tot 25 eironde deelblaadjes. De steunblaadjes zijn als gemene doorns uitgegroeid; vooral aan jonge bomen en pasgevormde takken en twijgen. De knoppen staan tussen twee doorns in. Na de bloei verschijnen de platte donkerbruine peulen waarin donkere zaden zijn opgesloten. Het wortelstelsel is groot en maakt veel wortelopslag. Dit is voor de boom ook een manier om zich te verbreiden.

Voorkomen

Robinia komt van oorsprong uit Noord-Amerika. De boom is in 1601 voor het eerst in Frankrijk in de hortus van Parijs uitgezaaid en ruim dertig jaar later in Nederland geïmporteerd. Tegenwoordig is deze soort overal te vinden: in parken, bossen en als straatboom. In de natuur krijgen zaailingen de kans om zich te vermeerderen. Het hout is erg duurzaam, hard en vochtbestendig. De Robinia’s in Zuid-Limburg zijn vaak getooid met maretak.

Gebruik

Van het duurzame hout worden palen, wielen, vloeren en deurposten gemaakt. Het is daarvoor zeer geschikt vanwege zijn hardheid en taaie structuur. De bloemen geven geur aan acaciahoning en aan parfums. Van de boom zijn vrijwel alle delen giftig behalve de bloemen die gefrituurd of in pannenkoeken eetbaar zijn.

Leuke weetjes

Er zijn in Nederland veel namen voor Robinia in omloop: witte acacia, valse acacia, acacia en Robinia. De naamgeving acacia is verwarrend. Hiermee worden bomen bedoeld uit de onderfamilie Mimosa ook behorend bij de vlinderbloemen. Deze zijn in Nederland niet te vinden, wel in grote delen van de wereld die zuidelijker liggen. We kennen ze als snijbloemen met kleine gele geurende bolletjes.

Zoals veel vlinderbloemen hebben de wortels van Robinia wortelknolletjes waarmee ze stikstof uit de lucht omzetten in een voor planten opneembare vorm. Dat betekent dat de grond rondom de stam stikstofrijk is geworden. Hiervan profiteren soorten als vlier, hondsdraf, grote brandnetel en kleefkruid.

De Robinia is door Linnaeus vernoemd naar de Franse botanicus Jean Robin die de boom uit Amerika naar Europa heeft gebracht. De meisjesnaam Robina of Robine en de jongensnaam Robin betekenen briljant of beroemd.

Er komt ook een andere soort voor: de kleverige acacia (R.viscosa) waarvan de bloemen niet geuren. De peulen zijn bedekt met kleverige haren net als de bladsteel en jonge boompjes.