Pijlkruid

Uit Wildpluk wiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Pijlkruid

Pijlkruid hoort zoals meer waterplanten bij de eenzaadlobbigen en wel bij de waterweegbreefamilie. Het pijlvormige blad wordt met de wetenschappelijke naam Sagittaria sagittifolia dubbel aangeduid, het Latijnse woord sagitta betekent pijl. Eenzaadlobbigen hebben drietallige bloemen en blad met evenwijdige nerven. Door de pijlvorm wijzen de nerven drie kanten uit.

Pijlkruid: een bloem en de lange ondergedoken bladeren

Kenmerken en voorkomen

Het kenmerk van pijlkruid is het blad. Dat torent aan het eind van een lange steel hoog boven het water uit. Het blad is ongeveer in het midden aangehecht aan de driekantige steel. Vroeg in het voorjaar worden vanuit de diepte uit de overwinterde knoppen de eerste bladeren gevormd. Deze zijn ovaal en drijvend net als het blad van de waterlelie. Latere onderwaterbladeren zijn heel anders van model, namelijk lijnvormig. In stromend water deinen ze met de stroom mee. De bloemen verschijnen in de zomerperiode. Ze bestaan uit drie witte kroonbladen die een paarse nagel hebben. Ze staan in kransen van drie rond de stengel. De onderste twee etages bevatten vrouwelijke bloemen. Die daarboven zijn mannelijk met veel meeldraden. Uit de vrouwelijke bloemen ontstaan de vruchten in bolronde hoofdjes van tientallen bij elkaar. In de winter is pijlkruid ondergedoken en blijft als kleine knolletjes in de bodem wachten tot de temperatuur hoog genoeg is om uit te lopen.

Pijlkruid staat aan de randen van niet te diep, zoet stilstaand of licht stromend water, in greppels en andere natte gebieden. Het is een grensgeval tussen oever- en waterplant. De soort houdt absoluut niet van zoute omstandigheden en ook niet van plaatsen waar sulfaatrijk water stroomt, zoals bij de grote rivieren. Pijlkruid is niet te vinden rond de Waddenzee, in Zeeland, de Flevopolders en op het zand van de Veluwe. In de rest van Nederland is het een algemeen voorkomende soort.

Gebruikstoepassingen

De knollen zijn eetbaar en zijn een bron van zetmeel door het reservevoedsel dat de plant daarin heeft opgeslagen. In Oost-Azië teelt men vormen met dikkere wortels voor een hogere opbrengst. Het jonge blad is als groente te eten.

Leuke weetjes

Sinds enkele decennia komt in het wild een zeer gelijkende soort voor: breed pijlkruid (Sagittaria latifolia). Deze soort is destijds als sierplant ingevoerd en wordt nu als ingeburgerd beschouwd. Hij staat op de lijst als een mogelijke invasieve exoot. De verschillen met de gewone soort: de bloemen zijn geheel wit en de bladeren die boven het water uitsteken zijn breder en hebben een meer stompe punt. De vruchten hebben een lange zijwaartse gerichte snavel. In vijvers groeit Sagittaria graminea ofwel smalbladig pijlkruid, een soort die (nog) niet verwilderd is aangetroffen. Het blad is veel smaller en lijkt niet erg op dat van het inheemse pijlkruid. De bloemen zijn wit met een groen hart. De grote waterweegbree, een familielid, lijkt wel wat op pijlkruid en groeit op dezelfde plaatsen. De bloemen zijn kleiner. Arrowroot (pijlwortel) is een plant uit het tropisch regenwoud. Het meel uit de zetmeelrijke wortels heeft dezelfde naam. Niet verwarren met pijlkruid.

Recepten

Chips van pijlkruidknolletjes In de Aziatische supermarkt zijn de winterknollen van pijlkruid te koop. Bereidingswijze: Schil de knolletjes maar laat het steeltje eraan zitten, daaraan hou je het knolletje vast als je er op een mandoline dunne plakjes van schaaft. Frituur de plakjes op ongeveer 170 °C tot ze net verkleuren. Niet teveel tegelijk, want ze mogen niet aan elkaar gaan vastplakken. Smaakt als een kruising tussen chips en kroepoek. Bron: aziatische-ingredienten.nl/


  • Knollen > Sa, Gr

Verzamelen: september-oktober