Dovenetel

Uit Wildpluk wiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Paarse dovenetel, lamium purpureum

Paarse dovenetel (Lamium purpurea) is een zeer algemene eenjarige soort. Paarse dovenetel wordt niet erg hoog, de bladeren zitten in een gedrongen piramide waaruit de lichtpaarse bloemen naar vier kanten uitsteken. Deze meestal iets paars aangelopen plant kan het hele jaar bloeien; de voornaamste bloeitijd is in het voorjaar. De soort houdt van allerlei verborgen enigszins zonnige hoekjes onder heggen, aan muurkanten, in plantsoen en moestuinen, als de grond maar voedzaam genoeg is. De bloemen hebben een honingmerk waarop de hommels afkomen.

Enkele soorten lijken op paarse dovenetel zoals de Gestreepte of gevlekte dovenetel, Lamium maculatum. Deze heeft op de bladeren een witte middenstreep of vlek.

De ingesneden dovenetel, Lamium hybridum, heeft iets meer ingesneden blad.

De brede dovenetel, Lamium confertum, is zeldzaam en heeft blad dat meer breed is dan lang,


Geneeskundige werking

De hele plant is geneeskrachtig, bloedstelpend, diuretisch, en een tonicum. Laboratorium testen geven aan dat olie van Lamium purpureum zaad veel antioxydanten bevat en in de toekomst gebruikt kan worden als een voedingssupplement. Een aftreksel van de plant is heel goed bij bloedingen terwijl verse gekneusde blaadjes extern aangebracht kan worden bij snijwondjes. Het gedroogde kruid, in de vorm van thee en gezoet met honing, bevordert het transpireren en werkt op de nieren. Thee van de verse plant is heel laxerend en een goed tonicum.

Culinair toepasbaar

Pluk de bladeren bij voorkeur als de bloemen zijn uitgekomen, eet de bladeren rauw of kook ze 10 minuten. De bloemetjes staan ook mooi over een salade. De bloemen kan je drogen om er in de winter, eventueel samen met andere kruiden, thee van te maken. Pluk de bloemen en droog ze op een donkere, warme luchtige plek.

Jonge blad van de witte dovenetel wordt in het voorjaar toegepast in wilde kruidensalades. Ze zijn te gebruiken als spinazieblaadjes en er is lekkere soep van te koken.

De bloemen – vooral de witte - zijn een decoratie van soepen en desserts.


Witte dovenetel

Lamium album is een grotere soort dan de paarse en is meerjarig. Hij verbreidt zich door middel van wortelstokken. De bloemen met hun gewelfde bovenlip verschijnen in het voorjaar. Ze staan in etages rond de vierkante stengel in de bladoksels.

Bonte gele dovenetel

Deze soort is van een ander geslacht dan de hierboven beschreven planten, nl Lamiastrum galeobdolon subsp argentatum. De grote gele bloemen vallen in hun voorkeursbiotoop als schaduwrijke plaatsen direct op. Meestal zijn hele matten van deze bonte plant te vinden.

Er zijn verschillende ondersoorten, waarvan sommige verwilderd zijn uit tuinafval dat in de natuur gedumpt is. De grote en de kleine gele dovenetel is niet algemeen in Nederland.

Leuke weetjes

Zoals alle planten uit de familie van de lipbloemen hebben de bladeren bij kneuzing een doordringende voor iedere soort kenmerkende geur.

Je kunt de nectar uit de bloemen van de witte dovenetel zuigen. Dat weten ook de hommels die zo’n lange tong hebben: zij maken aan de zijkant van de bloem een gaatje zodat ze met hun korte het lekkers kunnen oplikken.

De naam dovenetel komt van de oude betekenis doof = niet werkend, gedoofd. De bladeren en stengels lijken sterk op die van de brandnetel, maar hebben geen netels met mierenzuur.